- Doel: Vorm sets van kaarten met dezelfde rang of opeenvolgende kaarten van dezelfde kleur.
- Voorbereiding:
- Schud het dek en deel tien kaarten aan elke speler.
- De bovenste kaart van de trekstapel wordt open naast de trekstapel gelegd.
- Spelverloop:
- Spelers mogen een kaart van de trekstapel of de aflegstapel pakken.
- Een speler kan op elk moment zijn hand organiseren door sets en/of runs te maken en een kaart af te leggen.
- Een set bestaat uit drie of vier kaarten van dezelfde rang, en een run is een opeenvolgende reeks van drie of meer kaarten van dezelfde kleur.
- De ronde eindigt wanneer een speler al zijn kaarten in sets en/of runs heeft georganiseerd.
- Punten worden toegekend voor niet-overeenkomende kaarten in handen van verliezende spelers.